Drie Joodse families
In Alphen woonden drie families die een belangrijke rol speelden in het plaatselijke Joodse leven. In de getuigenissen die in dit boek zijn opgetekend, komen hun namen veelvuldig voor. Voordat wij aan de hand van die verhalen fragmenten van hun leven in herinnering brengen, schetsen wij kort de familieverhoudingen. Van familieleden die niet in Alphen aan den Rijn woonden, vermelden we kort hun levensloop. De anderen komen later in dit boek ruimschoots aan bod.
De familie Cassier
Emanuel (Maan) Cassier was meubelmaker en woonde bij zijn moeder en ongetrouwde zus in de Visserstraat, nu de Vorselenburgstraat. Hij had hier ook zijn werkplaats. Emanuel bekleedde verschillende functies binnen de Joodse kerkgemeenschap. Hij was ondermeer secretaris van het bestuur van de synagoge. Emanuel en Rika Cassier waren door het rabbinaat in Den Haag gemachtigd om toezicht te houden op de bereiding van kaas. In mei en in de zomermaanden, als er veel melk was, gingen zij 's morgens en 's avonds naar de boerderijen van Kroft en Kortman om toe te zien dat de kaas volgens de Joodse voorschriften werd gemaakt. Die kaas was bestemd voor Alphen, maar werd ook per boot naar Amsterdam vervoerd. Zijn broer David werkte als stoffeerder bij Louis van Dien en zijn zoon Niek. David woonde met zijn vrouw Mietje Waterman en hun twee zoontjes Israël en Isaäc aan de Gouwsluisseweg boven een garage. Dit huis moesten zij in april 1942 op last van de kantonrechter in Alphen verlaten. Zij namen toen hun intrek in een huis tegenover Davids moeder in de Visserstraat.
De familie De Leeuw
De familie De Leeuw komt al sinds het begin van de negentiende eeuw voor in de Alphense archieven. Bram de Leeuw woonde met zijn vrouw Judika van Baarzel aan de Gouwsluisseweg. Ze hadden zeven kinderen, van wie er aan het begin van de oorlog nog maar vier in leven waren. Twee ongetrouwde kinderen - Rika en Hartog - woonden toen nog bij hun ouders. Zoon David woonde met zijn vrouw Sophie en hun twee kinderen Judith en Meijer in Deventer. Een andere zoon woonde in Amsterdam. Bram en Judika waren erg godsvruchtig. Hun dochter Rika was een opmerkelijke verschijning in Alphen aan den Rijn en komt regelmatig voor in de verhalen van de Alphenaren. Rika de Leeuw was winkeljuffrouw bij een manufacturenhandel
De familie Van Dien
De familie Van Dien behoorde tot de gegoede burgerij. Ze waren bestuurlijk erg actief in kerk en maatschappij. Er woonden in 1940 vier generaties in Alphen. Judik had met Nathan, haar toen al overleden man, vier kinderen. Twee van hen bezaten een bedrijf in Alphen aan den Rijn. Haar schoonvader, ook Nathan, was in 1860 met de manufacturenzaak in de Van Mandersloostraat begonnen. Judik van Diens derde zoon Meijer woonde in Emmen en had daar een slagerij. Hij werd op 3 oktober 1942 opgepakt en op 8 oktober 1942 in Auschwitz vermoord. Zijn twee kinderen hebben de oorlog overleefd. Een van hen, Alfred van Dien, kwam na de oorlog naar Alphen om de winkel van Louis en Niek van Dien voort te zetten. Maar hij kon hier niet aarden, verkocht de winkel in 1954 en ging terug naar Emmen. Judiks enige dochter Rosa was getrouwd met Salomon Frank en woonde in Amsterdam. Rosa ging eind februari 1942 op transport naar Sobibor en werd daar op 1 maart vermoord. Op 20 maart van datzelfde jaar overleed haar echtgenoot Salomon Frank in hetzelfde kamp.
David en Louis, de twee andere zonen van Judik, woonden allebei in de Stationsstraat. David van Dien had een verzekeringsbedrijf dat zijn kantoor had in de Hooftstraat. Hij was vanaf 5 januari 1941 de plaatselijke vertegenwoordiger van de Joodse Raad in Alphen aan den Rijn en omstreken. Zijn moeder woonde bij hem in. David en zijn vrouw Roosje de Winter hadden vijf kinderen: Judith, Flip, Nico, Jansje en Rosaline. Judith van Dien was ongetrouwd en woonde bij haar ouders. Flip van Dien werkte bij zijn vader in de zaak en woonde met zijn vrouw Rozalina en zijn dochtertje Roosje in de Zaalbergstraat. Roosje leed aan kinder-verlamming en liep daarom moeilijk. Jansje van Dien was met Emanuel van Rhijn getrouwd, een broer van Flips vrouw. Zij woonden in de Hooftstraat boven het kantoor van haar vader met hun dochtertje Eva. Emanuel werkte bij zijn schoonvader op het verzekeringskantoor.
Rosaline van Dien trouwde op 28 november 1940 in de Alphense synagoge met Joseph Kroon, de broer van Roosje van Dien die weer met Niek van Dien getrouwd was. Het paar ging in Appingedam wonen waar Joseph vandaan kwam. Joseph stierf op 18 augustus 1942 in Auschwitz. Rosaline en haar twee jaar oude zoontje Izaäk werden daar op 19 februari 1943 om het leven gebracht. Van de vijf kinderen van David en Roosje overleefde alleen Nico van Dien de oorlog. Hij was voor de oorlog al uit Alphen vertrokken en wist een onderduikadres te vinden.
De familie Cassier
Emanuel (Maan) Cassier was meubelmaker en woonde bij zijn moeder en ongetrouwde zus in de Visserstraat, nu de Vorselenburgstraat. Hij had hier ook zijn werkplaats. Emanuel bekleedde verschillende functies binnen de Joodse kerkgemeenschap. Hij was ondermeer secretaris van het bestuur van de synagoge. Emanuel en Rika Cassier waren door het rabbinaat in Den Haag gemachtigd om toezicht te houden op de bereiding van kaas. In mei en in de zomermaanden, als er veel melk was, gingen zij 's morgens en 's avonds naar de boerderijen van Kroft en Kortman om toe te zien dat de kaas volgens de Joodse voorschriften werd gemaakt. Die kaas was bestemd voor Alphen, maar werd ook per boot naar Amsterdam vervoerd. Zijn broer David werkte als stoffeerder bij Louis van Dien en zijn zoon Niek. David woonde met zijn vrouw Mietje Waterman en hun twee zoontjes Israël en Isaäc aan de Gouwsluisseweg boven een garage. Dit huis moesten zij in april 1942 op last van de kantonrechter in Alphen verlaten. Zij namen toen hun intrek in een huis tegenover Davids moeder in de Visserstraat.
De familie De Leeuw
De familie De Leeuw komt al sinds het begin van de negentiende eeuw voor in de Alphense archieven. Bram de Leeuw woonde met zijn vrouw Judika van Baarzel aan de Gouwsluisseweg. Ze hadden zeven kinderen, van wie er aan het begin van de oorlog nog maar vier in leven waren. Twee ongetrouwde kinderen - Rika en Hartog - woonden toen nog bij hun ouders. Zoon David woonde met zijn vrouw Sophie en hun twee kinderen Judith en Meijer in Deventer. Een andere zoon woonde in Amsterdam. Bram en Judika waren erg godsvruchtig. Hun dochter Rika was een opmerkelijke verschijning in Alphen aan den Rijn en komt regelmatig voor in de verhalen van de Alphenaren. Rika de Leeuw was winkeljuffrouw bij een manufacturenhandel
De familie Van Dien
De familie Van Dien behoorde tot de gegoede burgerij. Ze waren bestuurlijk erg actief in kerk en maatschappij. Er woonden in 1940 vier generaties in Alphen. Judik had met Nathan, haar toen al overleden man, vier kinderen. Twee van hen bezaten een bedrijf in Alphen aan den Rijn. Haar schoonvader, ook Nathan, was in 1860 met de manufacturenzaak in de Van Mandersloostraat begonnen. Judik van Diens derde zoon Meijer woonde in Emmen en had daar een slagerij. Hij werd op 3 oktober 1942 opgepakt en op 8 oktober 1942 in Auschwitz vermoord. Zijn twee kinderen hebben de oorlog overleefd. Een van hen, Alfred van Dien, kwam na de oorlog naar Alphen om de winkel van Louis en Niek van Dien voort te zetten. Maar hij kon hier niet aarden, verkocht de winkel in 1954 en ging terug naar Emmen. Judiks enige dochter Rosa was getrouwd met Salomon Frank en woonde in Amsterdam. Rosa ging eind februari 1942 op transport naar Sobibor en werd daar op 1 maart vermoord. Op 20 maart van datzelfde jaar overleed haar echtgenoot Salomon Frank in hetzelfde kamp.
David en Louis, de twee andere zonen van Judik, woonden allebei in de Stationsstraat. David van Dien had een verzekeringsbedrijf dat zijn kantoor had in de Hooftstraat. Hij was vanaf 5 januari 1941 de plaatselijke vertegenwoordiger van de Joodse Raad in Alphen aan den Rijn en omstreken. Zijn moeder woonde bij hem in. David en zijn vrouw Roosje de Winter hadden vijf kinderen: Judith, Flip, Nico, Jansje en Rosaline. Judith van Dien was ongetrouwd en woonde bij haar ouders. Flip van Dien werkte bij zijn vader in de zaak en woonde met zijn vrouw Rozalina en zijn dochtertje Roosje in de Zaalbergstraat. Roosje leed aan kinder-verlamming en liep daarom moeilijk. Jansje van Dien was met Emanuel van Rhijn getrouwd, een broer van Flips vrouw. Zij woonden in de Hooftstraat boven het kantoor van haar vader met hun dochtertje Eva. Emanuel werkte bij zijn schoonvader op het verzekeringskantoor.
Rosaline van Dien trouwde op 28 november 1940 in de Alphense synagoge met Joseph Kroon, de broer van Roosje van Dien die weer met Niek van Dien getrouwd was. Het paar ging in Appingedam wonen waar Joseph vandaan kwam. Joseph stierf op 18 augustus 1942 in Auschwitz. Rosaline en haar twee jaar oude zoontje Izaäk werden daar op 19 februari 1943 om het leven gebracht. Van de vijf kinderen van David en Roosje overleefde alleen Nico van Dien de oorlog. Hij was voor de oorlog al uit Alphen vertrokken en wist een onderduikadres te vinden.
Louis van Dien, de tweede zoon van Judik en Nathan van Dien, zette de manufacturenzaak voort die zijn grootouders in 1860 waren begonnen. Louis van Dien trok zich het lot van de minder bedeelden aan. Waar hij maar kon, probeerde hij hen te helpen met geld of goederen. Samen met zijn vrouw Sara Walg had hij één zoon, Niek, die getrouwd was met Roosje Kroon uit Appingedam. Ze woonden boven de winkel in de van Mandersloostraat met hun twee kinderen Sara en Isaäc. Binnen de familie werd hij 'kleine Niek' genoemd, om verwarring met zijn neef Nico, alias 'Grote Niek', te voorkomen.
De naam Van Dien was een begrip in de regio. De 'kleine' Niek van Dien duikt in bijna alle verhalen van de Alphenaren op. Net als zijn overgrootvader, de oprichter van de manufacturenzaak, ging hij met 'het pak' bij de boeren langs. 'Het pak' was een platte kist waarin al zijn handelswaar lag uitgestald. Klanten die hij bezocht konden aangeven wat zij wilden hebben en dan leverde Van Dien een week later de bestelde goederen bij de klant af. Naast stoffen en kleding verkochten Niek en zijn vader Louis kleine meubels, matrassen en spulletjes op het gebied van de woninginrichting. Louis van Dien was trouw aan zijn klanten en verwachtte diezelfde trouw ook van hen. Of zoals iemand uit Woubrugge zich herinnert:
"Van tijd tot tijd kwam Van Dien, de Joodse manufacturier die zijn winkel had op de hoek van de Aarkade en de van Mandersloostraat in Alphen, op de fiets naar Woubrugge met lappen stof gewikkeld in een geel stuk zeildoek tegen de regen. Van Dien had veel ongeregeld goed en was goedkoop, maar je moest maar afwachten wat hij meebracht. Wat hij niet had kon besteld worden. Van afdingen hield hij niet. Wie dat toch probeerde, leverde hij niet meer. Negen gulden en één cent was negen gulden en één cent en geen negen gulden."
Toen Niek van Dien zijn winkel dreigde kwijt te raken, nam hij het niet meer zo nauw met de prijzen, zo vertelt één van zijn klanten uit die tijd:
"Ik was er met mijn moeder en zus om wat te kopen. Toen verkocht hij heel mooie kleren die mijn moeder te duur vond. We kregen de kleren toch heel goedkoop. Van Dien zei dat de Duitsers het anders weg zouden halen."
Een herinnering aan de drie families
In een brief aan een vriendin in Nederland schrijft Josephine Hijmans over wat zij zich herinnert van de diensten in de synagoge en wie daarbij aanwezig waren. Josephine, of Fien zoals ze meestal genoemd werd, was de dochter van Aaltje Hijmans de Leeuw uit de Bloemhofstraat. In 1941 werkte ze bij het Nieuw Israëlitisch Ziekenhuis in Amsterdam en stond bij de Joodse Raad als 'dienstbode' ingeschreven. Later dook zij onder en is na de oorlog naar Israël verhuisd. Ook in dit citaat komen wij de drie families tegen.
'Iets meer naar het midden was een lessenaar waar de voorganger de dienst leidde. In het midden was de biema, een tafel waar de wetsrol neergelegd werd, als er niet gelezen werd. Voor de biema zaten de voorzitter Louis van Dien en de secretaris
en penningmeester Emanuel Cassier. De rest van de mannen zat op lange banken naast de zijkanten. Ik kan me niet herinneren wie in de voorste banken zaten. (-) Wat de plaatsen betreft. Ik herinner me dat links zaten Nico van Dien, de zoon van Louis, Hartog de Leeuw, David Cassier en mijn broer. Aan de rechterkant herinner ik me niet meer. Mogelijk Bram de Leeuw en Izak de Leeuw. De vrouwen zaten boven.'